Dat industrie en bijbehorend afval ook iets moois kan creëren, leer ik tijdens mijn verblijf in Belgisch Limburg in Nationaal Park De Hoge Kempen. De heuvels waar ik tegenaan kijk, zijn hier niet op natuurlijke wijze ontstaan, maar hebben alles te maken met het mijnverleden van Limburg waar ik de komende dagen meer over te weten kom. Dacht ik eerst alleen maar negatief over de mijnen door het gevaarlijke werk en de vernietiging van natuur, zie ik na mijn bezoek aan Belgisch Limburg óók de mooie kanten van het mijnindustrieverleden, zoals de vorming van een compleet nieuw natuurgebied.



Sinds juni 2022 heeft Nationaal Park De Hoge Kempen een langeafstandswandeling door heel het Nationaal Park: de Hoge Kempen Trail. Deze 110 kilometer lange wandelroute is onderverdeeld in vijf etappes, maar je kunt ook makkelijk zelf de route in etappes onderverdelen en zo je eigen kilometers per dag bepalen. De route gaat door bos, heide, duinen én vennengebied. Door de hoogteverschillen heb je een aantal weidse uitzichtpunten. En de overblijfselen van de mijnindustrie geeft deze wandelroute een cultureel tintje.
Lees ook het verslag van etappe 2 van de Hoge Kempen Trail: van Pietersheim naar Terhills (24 km)
Nationaal Park De Hoge Kempen
Op een mooie nazomerdag in september arriveer ik in Maasmechelen, bij Toegangspoort Terhills van Nationaal Park De Hoge Kempen. Daar word ik gelijk geconfronteerd met twee industriële bouwwerken die hoog boven het gebied uitsteken: het blijken de twee schachtbokken van de voormalige mijn van Eisden te zijn. “Er moeten altijd twee van zulke schachtbokken staan, één voor het neerlaten van de mensen en goederen en de andere voor de luchtcirculatie”, vertelt ranger Nadine later tijdens mijn bezoek aan het Visiter Center. De schachtbok van Eisden herbergt nu op de begane grond een fototentoonstelling van hoe het er vroeger uitzag toen de mijn nog werkte. “Ik heb zelf nog in de mijn gelopen toen ik tiener was, vertelt Nadine , “maar inmiddels zijn de ondergrondse gangen afgesloten, het is te gevaarlijk om hier nu in je eentje rond te lopen.





Beklimming Schachtbok
Het ondergrondse stelsel wordt nu onderzocht op stevigheid, want er zijn plannen om van de schachtbok een uitgebreider Visitor Center te maken compleet met dak” laat ze weten. In de voormalige mijn kan ik dus niet kijken, maar ik kan wel tijdens openingstijden de bok voor een gedeelte beklimmen. Ik wacht de onweersbui af die net overkomt en waag me dan aan 24-meter klimwerk. Vanaf boven kijk ik uit op het Visitor Center, de vreemde witte bollen van het Ecotron Hasselt University en op het Terhills hotel, vroeger het hoofdgebouw van de mijn. In de verte zie ik verschillende heuvels boven de horizon uitsteken. “Kijk dat zijn de afvalbergen van de Eisden-mijn. Inmiddels zijn deze bergen ingespoten met gel vol met zaden. De gel moet ervoor zorgen dat het puin niet gaat schuiven, je hebt misschien wel eens gehoord van de ramp in Aberfan in Wales, waar de hele school onder een schuivende berg puin kwam te liggen. Dat willen we natuurlijk niet. Het experiment met de gelzaden heeft goed uitgepakt, want jaren later zien de heuvels er groen uit en hebben verschillende bijzondere planten er een plek gevonden”, aldus Nadine.



Terrils: mooiste panorama van Vlaanderen
Als ik later tegen zonsondergang de terrils beklim, zie ik tussen het groen nog wel de zwarte grond, een overblijfsel van de steenkool, maar ook een diversiteit aan planten. Onderweg zie ik Eisden liggen, met de mijnkathedraal, die nog vaker in mijn gezichtsveld zal verschijnen tijdens mijn wandelingen in het Nationaal Park. De kathedraal is gefinancierd door het mijnbedrijf, vandaar de naam. Het is niet het enige dat het mijnbedrijf heeft bijgedragen aan Eisden. De bouw van een complete wijk is gerealiseerd door de mijncompagnie inclusief scholen, gezondheidszorg, een casinofeestzaal en een klooster. De mijnmaatschappij concludeerde dat er goed voor de mijnwerkers én hun gezinnen gezorgd moest worden wilden ze zich aan de mijnindustrie binden en dat deden ze door het bouwen van huizen met veel groen in de omgeving van de mijn. Dit als tegenhanger voor het ongezonde klimaat ondergronds. Nu is de Tuinwijk een gewilde wijk om te wonen door de grote huizen en het vele groen. Als ik bovenop de terril ben is het uitzicht op de omliggende meren én de rest van het Nationaal Park fenomenaal. De zon gaat langzaam onder en vormt een ster achter de heuvel aan de overkant van het water. Volgens de website van het Nationale Park heb je hier het mooiste panorama van Vlaanderen. Ik denk dat dit wel eens kan kloppen.

Toegangspoort As
De schachtbokken en terrils bij Eisden zijn niet de enige die ik zie tijdens mijn wandelingen in De Hoge Kempen. Er zijn hier heel wat mijnen geweest die met hun afvalbergen het landschap hebben gevomd. Overal zie je restanten van de mijnindustrie. Bij Toegangspoort As staan een paar losse treinstellen, waarvan enkele met graffiti versierd, als eenzame overblijfselen van een levendige spoortraject gedurende de hoogtijdagen van de mijnindustrie. Van hieruit werden werknemers en kolenwagens naar de nabijgelegen mijnen in Eisden, Waterschei en Winterslag vervoerd. Ik lees de verhalen op de borden die hier zijn geplaatst en beklim de 31-meter hoge uitkijktoren, een replica van de boortoren waarmee André Dumont de eerste steenkool in Limburg ontdekte. Onder de donkere regenwolken ontdek ik weer een aantal groene heuvels aan de horizon en weet inmiddels dat dit allemaal terrils zijn.



Krakende dennen
De volgende dag wandel ik weer een deel van de Hoge Kempen Trail, een lange afstandswandeling van 110 kilometer in Nationaal Park De Hoge Kempen. Naast zandgronden vol met heide, kale duinengordels en watervennen ontstaan door grindwinning, bestaat het Nationaal Park ook uit bos en dan voornamelijk uit naaldbos. Terwijl mijn stappen zacht gedempt worden door de naalden op de grond, zie ik hoog boven mij de toppen van de dennen heen en weer waaien op de wind. Ik snuif de typische dennengeur op die nog sterker is na een nacht aan regenval. Het naaldhout werd veelvuldig gebruikt voor het stutten van de mijnen. Er werden daarom heel wat naaldbomen aangeplant in dit deel van de Kempen. Het nadeel van de grove den is dat ze krom groeit en ze dus maar kleine stukken ervan konden gebruiken. In de mijnbouw werd daarom tijdelijk overgegaan tot invoer van Corsicaanse dennen, die veel rechter waren. Alleen had deze één groot nadeel, ze maakten niet, zoals de grove den, een krakend geluid als het hout het dreigde te begeven. Dit zorgden voor heel wat meer mijnongelukken.




C-mine in Genk
Dit weetje over het hout en nog veel meer leer ik later bij de C-mine in Genk, een interactief museum over de mijnbouw. Ook hier beklim ik een deel van de schachtbok voor een panoramisch uitzicht. Net als bij de andere mijnen is ook in Genk een hele wijk gebouwd voor de vele mijnwerkers. Deze mijnarbeiders waren trouwens in de beginjaren nog niet meteen voorhanden in het dun bevolkte gebied van Limburg, waar tot dan toe alleen maar een handjevol boeren woonden. Er waren heel veel migranten nodig uit alle delen van Europa. Italiaanse, Poolse, Joegoslavische en Turkse arbeiders werden naar Limburg gehaald. Het waren veelal mannen met mijnervaring in hun eigen land. Zij deden het zware werk en kregen een woning en voorzieningen hiervoor terug vanuit de mijnmaatschappij.


Multiculinaire ‘vollebak’ in Genk
Hoewel de mijnen inmiddels al een tijdje gesloten zijn, vind je nog steeds grote groepen migranten in Limburg. En met hen ook vele internationaal georiënteerde ondernemingen, zoals cafés en restaurants. Na mijn bezoek aan de C-mine ga ik naar de Vennestraat in Genk, waar net dit weekend het multiculinaire ‘vollebak evenement’ wordt gehouden. Na een dag wandelen, klimmen en mijnen ontdekken smaken de Italiaanse gerechten me uitstekend. En ik concludeer terwijl ik een slok neem van een Kompelbier dat de mijnenindustrie Limburg óók mooie dingen heeft opgeleverd. Van een prachtig nieuw natuurgebied De Hoge Kempen tot aan de multiculturele samenleving.


Lees ook mijn verslag over etappe 2 van de de Hoge Kempen Trail die ik zelf in 2 dagen volgde.
Accommodatie
Overnachten doe je het beste in Hotel Terhills. Dit is het voormalige hoofdgebouw van de oude mijn in Eijsden. Het Visitor Center van de Nationaal Park De Hoge Kempen ligt nagenoeg naast het hotel. Je start dus heel makkelijk direct vanuit je hotel met wandelen door het natuurgebied.

No Comments